Cultuuroverdracht en taalontwikkeling

Baf! Met een snelle grote uithaal zette onze kat haar nagels in ‘de groene stoel’. Het was fijn nagels scherpen aan het stof van deze stoel. Die stoel werd daar wel minder van, dus dat was de kat afgeleerd. Dachten we. Echter, we hebben vooral duidelijk gemaakt wat wij met onze macht willen … op wraakmomenten rende de kat erheen … juist dan! Dit soort complex gedrag, dat samenhangt met hiërarchie, sociale structuren en hoe zoogdieren leren en communiceren ben ik steeds interessanter gaan vinden. De reden is eigenlijk simpel: hoe werkt (inter)menselijke communicatie eigenlijk? Maar, enneh, wat heeft deze vraag te maken met het voorbeeld van lang geleden van het gedrag van een kat?

Ook zo’n mooi voorbeeld: steeds treuriger lichaamstaal van een hond als die het woord dierenarts hoorde gebruiken door het baasje en diens vrouw. Die zagen dat en gingen het woord vet gebruiken. Na enige tijd riep dat precies dezelfde reactie op. Ondertussen is duidelijk dat honden nogal wat door hebben van ons taalgebruik! Denk maar aan het voorbeeld van dat hondje dat eindeloos veel namen kon onthouden van speeltjes en ook de naam van een onbekend speeltje wist te koppelen aan een nieuw speeltje.

Het fascinerende van psychoanalyse is de nadruk op jeugdtrauma’s om problemen nu te begrijpen en de gedachte dat praten erover leidt tot inzicht en heling. Deze theorie is, om goede redenen, in diskrediet geraakt. Maar de notie dat taal en jeugdtrauma’s veel met elkaar te maken hebben is te interessant voor woorden! Moderne theorieën zijn praktischer maar leiden niet tot fundamentele inzichten over het ontstaan van stoornissen, de nature/nurture component daarvan.

Waar ik heen wil: een kind leert taal volgens mechanismen die algemeen geldend zijn voor zoogdieren. Aldus leert een zoogdieren middels conditionering. Echter, alles wat daarbij om de hoek komt kijken wordt meegenomen bij de conditionering. De cultuur waarin een mens opgroeit wordt zodoende gekoppeld aan taal, gevoelens, drift en gedrag. Aangezien het kerngezin veelal de omgeving is waarin dat vooral plaatsvind, is het zodoende het gedrag van ouders dat levenslang gekoppeld wordt aan de taal die we in onze jeugd hebben geleerd.

Taalgebruik gaat onvermijdelijk samen met interne dialoog. Bij jonge kinderen is daarvan al veel te zien. En hoe deze koppeling tot stand komt. Denk aan culturen waarin woorden gebruikt worden die nogal relevant zijn voor wat betreft de positie in de groep. Denk aan woorden als  ‘jood’, moslima, klimaat(ontkenner), kapitalist, liberal, belasting, jihad, etc. Hoe gevoelens hierbij een rol spelen zie je bijvoorbeeld bij bekeerden: nadat een geloof uit de jeugd is afgezworen blijkt het nieuwe eigenlijk best wel wat op soortgelijke knoppen drukt. (Het boedisme bijvoorbeeld leent zich prima voor calvinistische, gelijkhebberige bejegening van de medemens!)

Gedrag en denken moet hierbij een beetje in de pas lopen. En dat ook graag bij de mensen om me heen. Dat laatste zal wel een manifestatie zijn van de aap in ons die in een koesterende groep wil leven. En voor die aap is de troep verderop in het bos een bedreiging! Nou, deze mensheid heeft zich in de zeven miljoen jaar dat we een ander pad volgen dan de chimp vaak enorme concurrentie – met andere mens(achtigen) – ondervonden en de groep garantie van veiligheid is evolutionair flink ingemasseerd! De taal die hierbij hoort wortelt dan ook diep. Alles dat de eigen groep definieert is veilig, de rest niet. En reken er maar op dat ouders dat, met alle zware gevoelens die erbij horen, overdragen!

Toch zijn de verschillen – vergeleken met dieren, denk aan mijn voorbeelden – in dit verband ook van belang. Vooral dat mensen buitengewoon laat volwassen worden, heel lang leren en dat ook lijken te moeten doen. Nu valt er ook veel meer te leren, vergelijk onze cultuur, met alle taal daarbij, maar met wat in de dierenwereld voorkomt. Maar veel problemen op de planeet zijn niet wat ze lijken. Ze coderen voor iets anders dan de taal waar ze mee gepaard gaan, en weerspiegelen eigenlijk biologische drijfveren.

Zodoende leidt taalontwikkeling, leren en conditioneren ertoe dat het kind als een spons de wereld waarin ie groot wordt opzuigt en dat door taalhantering in stand houdt. Interene dialoog, zoals jong geleerd, wordt ook oud geworden nog zo gedaan. Ook de dialoog met ouders, de interne dialoog in het verlengde daarvan, werkt levenslang door. Er zijn dan ook geen zoogdieren die levenslang een intensief contact met ouders hebben zoals dat in vrijwel iedere cultuur van mensen aanwezig is. Dat kan op zich al als een gebleken Darwinistisch superieur mechanisme worden gezien: kennelijk leidt dit model tot de beste overlevingskansen. Maar waar overleving en voortplanting in de evolutieleer centraal voldoende is, zit dat in de psychologie anders. Iets als gelukkig zijn, gaat niet als een mens voortdurend gekweld wordt. Het verleden los laten is vaak de oplossing, maar ik heb hier geprobeerd te schetsen dat de evolutie ons met heel andere drijfveren heeft opgezadeld. Misschien moeten we –  de mensheid – harder ons best doen om te begrijpen hoe de cultuur van onze jeugd precies werkt. Vermoedelijk gaan we niet alleen meer leren over menselijk geluk, maar ook over allerlei andere zaken die scheef of vast zitten op de planeet. Denk aan goddienst, verdeling rijkdoem, het klimaat, belasting, etc.

Het verleden loslaten gaat veel dieper dan op het eerste gezicht (b)lijkt!

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*