Het nieuwe pensioencontract: vilein of verstandig opportunisme?

We gaan de doorsnee premie en de huidige rente, gebaseerd op de UFR, afschaffen. Wat gebeurt hier eigenlijk? Werpt het een licht op het verleden met decennialange doorsnee premie systematiek of prudente rekenrente? Hierin zie ik meer interpretatieruimte dan naar buiten komt bij de berichtgeving. Omdat hierachter afwegingen schuilgaan die ingrijpend zijn hoop ik dat politieke partijen zich hier serieus mee gaan bezig houden.

De systematiek van de doorsnee premie impliceert dat de jongere werknemer solidariteit opbrengt – meer betaalt dan de ‘actuariële’ premie – en de oudere ontvangt dat. Beiden hebben goede redenen zuur te kijken als deze systematiek ophoudt: de jongere – want heeft ie al die jaren voor niets betaald? – en de oudere omdat ie graag deze solidariteit ontvangt zolang ie werkt. Beiden hebben goede reden om compensatie te willen voor de jaren dat hierin werd of nog kon worden meegelopen. Hoe moeten we hiermee omgaan?

De Ultimate Forward Rate (UFR), die we nu gebruiken als rekenrente, weerspiegelt grofweg de rente op de geld- en kapitaalmarkt en ligt nu dicht bij 0%. Pensioenfondsen maken over het algemeen een hoger rendement op hun vermogen. Al heel lang beluisteren we dan ook dat de UFR nodeloos prudent is.

In het verleden is er wel meer overgestapt op een andere rente. Toen het wat tegenzat bij een pensioenfonds waarbij ik zelf betrokken was ging de rekenrente, die minder was dan het wettelijk maximum van 4%, omhoog. Zodoende kon worden doorgegaan met indexeren en hoefde er niet gekort te worden. De systematiek werd in het algemeen aangepast toen kapitaalmarktrentes minder werden dan 4%: we gingen de daadwerkelijke rentes op markten volgen, zoals nu met de UFR. Maar gegeven de aanspraken heeft een rekenrente forse invloed op de financiële gezondheid van een pensioenfonds: moet er gekort worden of kan er zelfs geïndexeerd worden? Vragen we een maximale premie of kan die ook lager? Gaan we bij een lage rente het opbouwpercentage ook wat verlagen om de dekkingsgraad wat te verbeteren? Al dit soort vragen waren, en zijn, aan de orde.

Dit prikkelt dan tot een kijk op verleden keuzes. En op de solidariteit die werd opgebracht of ontvangen. Alle werkenden – jong en oud! – hebben volop reden tot bezorgdheid als de doorsnee premie wordt afgeschaft. Zonder compensatie kunnen jongeren bijvoorbeeld zeggen dat we met deze systematiek eerder had moeten stoppen, dit zat er immers allang aan te komen. Gepensioneerden hebben alle reden te wijzen op het feit dat ze al jaren amper tot geen indexatie ontvangen en soms zelfs zijn gekort. Was dat allemaal voor niks dan! Nu stappen we met een pennenstreek over op een systeem dat zomaar ineens indexatie mogelijk maakt? Ga maar met terugwerkende kracht kortingen ongedaan maken en indexeren, bijna twee decennia schraalhans keukenmeester was nergens voor nodig! Iets soortgelijks kan gezegd worden voor premievrijen voor hun pensionering, ook al ligt dat minder gevoelig.

Ik zit inmiddels ook peinzend te kijken naar de partijen die aan tafel zitten: politiek – vooral regeringspartijen – en sociale partners, werkgevers en vakbonden! Alle drie hebben belangen en verantwoordelijkheden die verder gaan dan de huidige of toekomstige omgang met pensioenen sec. (Terzijde: zie actuariële adviesbureaus niet over het hoofd, die hebben allerlei belangen bij het constante gereken dat de huidige systematiek behelst. Echter, voor €300 per uur of meer – herinner ik me van pakweg twintig jaar terug – kwamen ze graag uitleggen bij welke systematiek bijvoorbeeld voor 72% zou moeten kunnen worden geïndexeerd. Maar de afgelopen jaren was het veelal steeds niks komma nada!) Met het oog op de kosten van de factor arbeid is minimale pensioenkosten een billijk belang van werkgevers. En vakbonden hebben een belang bij het voortzetten van een systematiek die bestuur vergt: vakbonden zijn ook baantjesverdeelmachines!

Dat juist nu vermogen uit pensioenfondsen wordt vrijgespeeld is niet onbegrijpelijk maar politiek wel schaamteloos opportunistisch. Het minste dat bij de huidige voorstellen gesteld kan worden is dat ouderen al bijna twee decennia nodeloos zijn afgeknepen als we echt vinden dat een hogere rente(structuur) dan de UFR te verdedigen valt. (Benieuwd of een eng partijtje als 50+ hierin een inkoppertje gaat zien.) Maar meer in het algemeen komt hier veel te veel om de hoek kijken om klakkeloos het resultaat van onderhandelingen van een regering met sociale partners te accepteren. Als de tijden dan toch rijp zijn voor verandering mag er wel eens fundamenteler worden gesproken over de pensioensystematiek. Naar mijn idee valt het goed te verdedigen dat deze belangen te breed zijn en te diep wortelen om te worden overgelaten aan een toevallige regering en sociale partners. Het idee van een nationaal pensioenfonds wordt bijna vanzelf onder het tapijt geveegd. Maar hoe redelijk is het dat de gang van zaken met het pensioen van een burger afhangt van het fonds waarbij ie toevallig zit? Hoe redelijk is het dat de inkomenspositie van een grote groep burgers van allerlei toevallige factors en actoren afhangt? Wat mij betreft tijd voor grote politieke consternatie!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*