Pensioendrama of -klucht?

Dat zal voor het einde van de maand moeten blijken! Als er niets gebeurt zal vijf jaar voorsorteren voor de afslag naar daadwerkelijk korten zijn beslag krijgen. Niemand lijkt dat te willen – alhoewel – maar de druk was nooit groot genoeg om dit los te laten. Ondertussen zijn ook andere pensioendingetjes gaan spelen. In de kranten lees ik veel over de actualiteit maar onvoldoende over een gebouw dat van ellende in elkaar zijgt en ondertussen maar babbelen over een steigertje er tegenaan zetten. Ik ga hier mijn kijk op de actualiteit zonder waan-van-de-dag perspectief formuleren.

  1. Eerstens spelen natuurlijk de dreigende kortingen. Dit hangt uiteraard samen met de rekenrente systematiek. De discussie zit nogal in een onsje meer of toch maar niet dynamiek. Een meer principiële discussie over de solidariteiten die hiermee gepaard gaan, risico’s voor de toekomst en een houdbaar stelsel zie ik amper. Het doet me denken aan eind jaren negentig toen ineens in pensioencommunicatie voorwaardelijkheid van indexaties benadrukt moesten worden, terwijl dat in de voorafgaande jaren probleemloos flink werd toegekend! Op het eerste gezicht logisch met de toenmalige systematiek en kapitaalwinsten op obligatiemarkten. Maar met de huidige systematiek zou de zakkende rente in de negentigger jaren leiden tot zakkende dekkingsgraden. We hebben gewacht tot de marktrente onder de rekenrente zakte en hebben vervolgens stilletjes de systematiek aangepast.
  2. De (niet meer) stijgende AOW (start)leeftijd. Daarover is in een vloek en een zucht besloten door een van de latere Balkenende kabinetten. Niet onbegrijpelijk, kijkend naar de (toekomstige) rijksbegroting en een babyboom aan de pensioenvooravond (tegen de achtergrond van een griezelige financiele crisis). Alleen wisten we dat al veel langer en de moeilijkheden waren ook voorspeld. De problemen van de huidige stijg-systematiek – denk met name aan laag opgeleiden die eerder beginnen met werken, vaak in beroepen waarbij het lichaam flink sleets kan worden – ook!
  3. Bovendien zou de doorsnee systematiek moeten worden afgeschaft. Ook dat is met de toenemende vergrijzing gewenst, om maar niet te zeggen onvermijdelijk. Maaar ook dit is al decennia te voorzien. Juist 40 a 50 jarigen zijn dan de klos, op die leeftijd stopt de solidariteit van de jongere premiebetaler met de oudere, keert om. Wie er nog pakweg op mocht rekenen dat dat twee decennia zou bijdragen aan pensioenopbouw wil gecompenseerd worden. Wie betaalt dat?

Let wel, deze drie kwesties lijken voor juli te moeten zijn geregeld, aanpassingen dus tegen elkaar uitgeruild, als we geen kortingen willen. Het lijkt me niet te vermijden dat dit tot politieke koehandel leidt waarbij geen hond zich nog druk maakt om een toekomstbestendig pensioenstelsel.

Op de achtergrond spelen nog een paar prangende kwesties die nu wat minder actueel lijken:

  • Onverzekerde zzp’ers. Ook dit probleem is vanaf de start van het verschijnsel zzp’er genoemd. Ondertussen hebben pensioenfondsen problemen met de vergrijzing die ahw accellereert doordat er minder instroom is van jongeren die middels de doorsneepremie methodiek solidair zijn met de pensioenopbouw van ouderen. Overigens lijkt de gedachte dat het zzp schap bedacht is om van onvermijdelijke pensioenpremies af te komen te verdedigen.
  • Meer flexibiliteit. Volgens velen is ons huidige pensioenstelsel te restrictief, niet liberaal genoeg. De burger zou meer vrijheid moeten hebben.
  • Die flexibiliteit wordt goed mogelijk als we overstappen op pensioenpotjes of iets andere gebaseerd op beschikbare premie methoden. Dit lijkt nu minder te leven, maar er kan zomaar iets geregeld worden dat wordt ingevoerd zonder nadere discussie.
  • Vakbonden zijn leden organisaties en vertegenwoordigen niet (evenwichtig) de belangen van alle deelnemers, maar slechts die van hun leden. Werkgevers(vertegenwoordigers) zijn vooral bezig met hun belangen. Zijn dit wel de juiste gremia om zoveel invloed te hebben?
  • Voorheen hadden we een vaste rekenrente, veranderingen van de rente speelden slechts op bij de activa. Tegenwoordig niet meer, gelukkig, maar helaas wordt bij de jaarrapportage nog steeds geen nader kwantitatief onderscheid gemaakt tussen de doorwerking van verandering in de rente versus de sterfte.
  • Het vorige punt illustreert ondermaatse rapportage. Ontoereikende communicatie maken we ook mee bij de dreigende kortingen. Een jongere kan meemaken dat ondanks jarenlang een kostendekkende premie betalen en een rendement beter dan verwacht de dekkingsgraad verslechterd is en er korting dreigt. Zo is er jarenlang op allerlei punten ondermaats gerapporteerd: dit ondermijnt draagvlak!

Onder druk wordt alles vloeibaar. Vooral principes. Ik denk dat we een hogere rekenrente gaan bepalen, iets voor lager opgeleiden – bijvoorbeeld een AOW recht na 42 jaar werken – en dan zijn we allemaal blij en moe en gaan weer gauw over tot de orde van de dag. De Tour de France, het vrouwen WK en de zomer, met vakantie en barbecue, staan voor de deur:)

Voor mij speelt hier een uitspraak van Marx op, de farce fase naakt!

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*