Dè blinde vlek in pensioenland
Kostendekkende premie, geweldige rendementen en toch binnenkort pensioenen gaan korten? Dat lijkt inmiddels goed mogelijk. Wie kan dit nog volgen? U? Uitleg? Niet echt, maar er wordt stevig stelling genomen: van de 50+ partij die vindt dat indexeren echt kan tot DNB die het tegendeel afdwingt. Maar zonder fatsoenlijke uitleg wordt dit contrast onhanteerbaar. Een jongere die al een paar jaar meeloopt in een gemiddeld pensioenfonds betaalt een kostendekkende premie, mogelijk ook herstelpremie en kan bovendien gekort worden. De oudere heeft zn hele leven betaalt en dan nu dit! Bovendien is de ontwikkeling van een toekomstbestendig pensioensysteem inmiddels eeuwige toekomst. Met het gefnuikte vertrouwen dat ik eerder schetste ligt dit er beroerd bij – gedeeltelijk zonder goede reden. Laat ik dan dat, hier, uitleggen.
Vertrekpunt: een kostendekkende premie betekent dat de waarde van een aanspraak die verworven wordt ook daadwerkelijk wordt betaald. Dit wordt berekend op basis van verwacht rendement en sterftetafels op dat moment. Het gerealiseerde rendement is de laatste jaren veel beter dan het veilige rendement dat met staatsleningen wordt binnengehaald. Dat wordt de laatste tijd – niet onterecht – veel benadrukt. Maar de oplopende levensverwachting gooit teveel roet in het eten. Op https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/36/levensverwachting-stijgt-minder-hard-in-nederland-en-eu lees ik dat deze in 1990 ongeveer 77 jaar was bij geboorte, een decennium later was het al een jaar meer, in 2010 was het al bijna 81 jaar en inmiddels zitten we tegen de 82 aan.
Wie betaalt dit? Ik bedoel, als mensen (veel) meer pensioen ontvangen dan voorzien, waar komt dat dan vandaan? Het antwoord is simpel: uit de grote pot, de reserve van het pensioenfonds om verplichtingen na te komen. Voor een individu dat langer leeft dan gemiddeld is dit grofweg ook de bedoeling. Maar als het in de volle breedte opspeelt? In het verleden kon dit worden weggemoffeld – met veel premiebetalende jongeren en weinig gepensioneerden ging dit ook makkelijk. Ondertussen is de babyboomgeneratie – decenia terug met velen jong, nu oud – druk bezig met pensioen te gaan. En, zoals altijd, willen ze dat de grote pot bijpast als verwachtingen niet uitkomen – desnoods door de spelregels, ik bedoel de rekenrente, aan te passen. Maar eigenlijk willen ze daarmee veel meer pensioen krijgen dan destijds – toen ze nog premie betaalden – voorzien.
Waarom wordt niet uitgelegd dat geweldige rendementen – tot 2018 althans – niet opwegen tegen deze gestaag oplopende levensverwachting? Als bij pensioenrapportage duidelijk wordt gemaakt hoe verschillende oorzaken de ontwikkeling van het vermogen precies beïnvloed hebben komen we verder, dan gaan we het erover hebben en kunnen we afwegen of de goede rendementen van de afgelopen tijd tot 2018 ook voldoende waren om pensioenen te verhogen, bovenop de noodzaak langer uit te keren. Voorlopig weet ik niet goed hoe dit er kwantitatief uitziet. Ik herinner me alleen een uitspraak van een APG pief, die ongeveer zei ‘hier valt niet tegenop te beleggen’. Het grafiekje in de URL hierboven zegt ook veel. Maar het belangrijkste lijkt me de vaststelling dat we hier in NL helemaal niet echt naar kijken.
Er is veel pijn te verdelen bij dit onderwerp. Laten we in elk geval een betere bril opzetten als we naar de stand van zaken in pensioenland kijken. We lezen vooral over rendementen en dekkingsgraden. Dat laat veel teveel ruimte voor de kretologie van de diverse stakeholders. Bijvoorbeeld in de ‘polder’ waar de belangrijkste spelers – werkgevers en vakbonden – vooral met hun eigen belangen bezig zijn. Maar denk ook aan DNB die vooral financiële stabiliteit moet bewaren – ahum.
En wat de omvang hiervan ook is, de oplossing is simpel! Laat veranderingen in de sterftestatistiek actuarieel neutraal uitpakken door de hoogte van de aanspraak navenant aan te passen. Oftewel, er is dan geen enkele invloed meer. Dat gaat in eerste instantie cru uitpakken, maar er is ineens wel weer volop ruimte om de indexeren. We hebben dan een meer reële kijk op pensioenen en vertrouwen zou dan wel eens kunnen terugkeren … hoop ik. De hier gesuggereerde stap is helemaal cruciaal zolang we vasthouden aan systemen gebaseerd op aanspraken.
Buffers bij pensioenfondsen zijn er vooral voor het zo zeker mogelijk stellen van nominale aanspraken. Langer leven leidt tot nieuwe sterftetafels die – bij de huidige systematiek! – leiden tot hogere kapitaalreserveringen. Oftewel, een deel van het pensioenvermogen zit vast om die nominale aanspraken enigszins te beschermen tegen deze gevolgen. Dat vervalt natuurlijk als aanspraken ‘navenant’ worden aangepast: zonder met de rekenrente te gaan rommelen komt er dan wat vermogen vrij. Dit reduceert het risico op kortingen en mogelijk leidt het zelfs tot indexatie!
Laat een reactie achter