Grijs en groen in één pensioenfonds: kan dat eigenlijk wel (goed gaan)?

En daar was ie weer: the return van de rekenrentereutel! Sinds de crisis boeken pensioenfondsen al jaren goede rendementen, economieën floreren en dan toch niet indexeren? Dat kan je niet (meer) maken zeggen ouderenclubjes, vakbonden en nog veel meer partijen: hogere rekenrente. Straks zit er niks meer in de pot, zeggen DNB en jongerenclubjes: houwe zo die rekenrente. Is dit echt een onvermijdelijke discussie? Zo ja, waaarom? Zo nee, hoe dit aan te pakken? Kan hierop ook een andere kijk worden ontwikkeld? Ga ik allemaal op in en het antwoord op vooral de laatste vraag is gewoon ‘ja’, dat kan en dat dat moèt!

“Grijs”, (bijna) gepensioneerd, heeft de opbouw afgerond en de pensioenuitkering is gestart. Er vind dus geen opbouw en premiebetaling meer plaats. Bij overlijden stopt de uitbetaling van ouderdomspensioen en het grootste belang is dat er niet wordt gekort en als het even kan wel wordt geïndexeerd. Het pensioenfonds moet vooral de eerste paar decennia gezond blijven. Daarna mag de zondvloed komen!

“Groen”, jong dus, bouwt daarentegen wel op, betaalt dus premie en de belangen spelen op een langere termijn. Er is een belang bij indexeren – hoger pensioen is leuk voor iedereen – en dus ook bij een hogere rekenrente, die bovendien tot een lagere premie leidt! Echter, zit er dan op termijn wel genoeg geld in de pot om de toegezegde pensioenen uit te betalen? Voorzichtig zijn met een hogere rekenrente is dan het devies!

En eigenlijk is er ook een groep die er tussenin zit. Wie al een paar decennia pensioen opbouwt, mensen van zeg middelbare leeftijd, heeft al die tijd een doorsneepremie betaald. Die is hoger dan de actuariële premie tot een omslagleeftijd, pakweg 45 a 50 jaar. Daarna is de premie lager en dat wil iemand die al die tijd solidair is geweest natuurlijk graag zo houden!

Samengevat, grijs wil een hogere rekenrente, groen juist niet want prudentie en mensen die daar tussenin zitten hebben goede redenen het einde van de doorsneepremie te vrezen. En aanspraken met daarbij al die uiteenlopende belangen worden binnen een pensioenfonds steeds gedekt door één pot geld.

In het verleden, met een jonge babyboom, weinig gepensioneerden die bovendien nog niet zo oud werden en hoge rentes op staatsobligaties speelde liep deze systematiek op rolletjes. Dat is inmiddels anders! In de negentiger jaren liep de rente terug, explodeerden aandelenkoersen en begonnen we veel langer te leven. En al die tijd toch die collectieve pot: de winsten gingen erin, voor langer leven was er dus genoeg in de pot, ook voor volop indexeren en zelfs premieholidays. Daarna storte het in bij het doorprikken van de internetbubble en explodeerden de premies tot ruim 20% van de pensioengrondslag. Bij de crisis van 2008 storte er weer veel in, dat daarna goed herstelde – mede door ongebreidelde geldschepping. De premies bleven ruim 20%, aandelenkoersen gingen weer omhoog en mensen gingen door met steeds ouder worden. Maar jongeren kregen steeds minder een vast contract of gingen werken als zzp’er. De vergrijzing bij pensioenfondsen versnelde. (Bijna niemand heeft door dat dat op zich de doorsneepremie opdrijft en ergens niet klopt naar oudere premiebetalers.) In deze alinea schets ik dat het voor allerlei partijen nogal verschillend, qua lusten en lasten, heeft uitgepakt de afgelopen – zeg – 25 jaar.

Maar nu zijn de rapen gaar. Er is al aangegeven dat de doorsneepremie gaat ophouden. Ouderen vrezen terecht dat het jaren gaat duren voordat er weer een indexatie komt. Jongeren vrezen dat er straks te weinig in de pot zit voor ze, en bovendien dat zij nooit zullen profiteren van de doorsneepremie. En toch doorgaan met de huidige systematiek, en onoplosbare vragen over indexeren en rekenrente? Mijn antwoord is niet een hoge/lage rekenrente, maar geen rekenrente, en groene en grijze belangen uit elkaar trekken! Er valt nu echt niets te doen aan de verschillende belangen die thans samenkomen bij de pensioenpot. Zolang er pijn te verdelen valt blijven we twisten over een hoge dan wel lage rekenrente. En of die nu is afgeleid van een daadwerkelijk gerealiseerd marktrendement, of door DNB van de swap curve, een Europese rekenrente is, dan wel iets anders, maakt allemaal niks uit. We laten ons pas weer in slaap sussen als de dekkingsgraad voor iedereen leuk is – en dat maken we voorlopig niet mee!

Er moeten ten minste twee fasen komen: een opbouwfase voor groentjes en een aanspraken fase voor grijzeriken. Eventueel nog een ertussenin fase. Waar nodig een af te stemmen rekenrente die goed te verdedigen is voor de termijn die bij die fase van toepassing is. Dat gaat lukken omdat er geen lange versus korte termijn contrast meer is. Bovendien is het voor groentjes helemaal overbodig: Beginnen met gewoon sparen is voldoende. In het begin hoeft er geen duidelijk perspectief te worden gegeven, voor jongeren verandert er nog veel te veel en bovendien kan met een spaarsysteem – zoals beschikbare premie – makkelijk een pensioenmogelijkheid gecreëerd worden voor zzp’ers. Waardeoverdracht is hierbij niet meer nodig als een dergelijk fonds niet aan een werkgever of een branche wordt gekoppeld. Vanaf een bepaalde leeftijd kan worden overgestapt naar een fonds waarin ook aanspraken worden toegekend. Aangezien hierin geen jongeren zitten is er veel minder angst dat er straks te weinig in de pot zit: minder onenigheid over de rekenrente!

Eigenlijk heb ik mijn eerder stelling – de rekenrente ìs het probleem – weer ontdekt. De vorm die hier opspeelt is simpel. Er is geen rekenrente te bedenken die recht doet aan groene en grijze belangen!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*