Schuldgevoel: aangeleerd of aangeboren?

Voelt een zich schuldig gedragende hond zich ook zo? Karel Knip beschreef in de NRC van 10 januari een experiment waaruit bleek dat het antwoord nee moet zijn. Kort samengevat, honden kregen een reprimande van de baas die vaak niet van toepassing was zonder dat de baas dat wist. Frappant was dat het niet uitmaakte of het standje van toepassing was, het was voldoende om de guilty look op te roepen. Conclusie: geen schuldgevoel bij honden en schuldig gedrag is aangeleerd. Dat sluit niet aan bij de gangbare beeldvorming waarin onze neiging tot antropomorfisering overheerst. Hoe zit dit bij de mens?

Cultuurgevoeligheid is aangeboren, cultuur is aangeleerd: deze stelling is naar mijn smaak goed te verdedigen. (Dit is wel enigszins gevoelig voor de manier waaarop een en ander wordt gehanteerd. Vermoedelijk heeft de mens een algemene aanleg voor rituelen – want cultuurgevoeligheid – maar niet in het bijzonder voor de rituelen waarmee iemand grootwordt.) Hoe verhoudt dat zich tot schuld, als gevoel en tot uitdrukking komend in gedrag? Deze vraag kan worden opgerekt: kan er onderscheid worden gemaakt tussen aangeboren en aangeleerde gevoelens? Misschien waag ik me te zijner tijd nog eens aan deze vraag. Na deze alinea wil ik me beperken tot het vermoeden dat schuld als gevoel ten dele is aangeleerd. Volgens mij geldt dit – soms? – voor nog veel meer gevoelens: bijvoorbeeld woede, humor, trots, schaamte, en nog meer, vooral als zich persoonlijkheidsstoornissen hebben ontwikkeld. Bij religies, maar ook in sommige landen, kunnen ‘leden’ gevoelens tonen die voor buitenstaanders amper te bevatten zijn: eerwraak in sommige landen van het Midden-Oosten; Noord-Koreaanse tranen als de actuele top-Kim het loodje legt; Japanse tranen op TV als een financieel schandaal aan het licht komt; etc. Alle laatste voorbeelden vergen volgens mij de koppeling – die ook kan worden gezien als brainwashing – van een authentiek, aangeboren gevoel aan culturele zaken. Dit alles leidt tot een verrassend inzicht: schuld en wat daar mee samenhangt kan als een ritueel worden opgevat!

Uitgaande van deze stelling dringen zich vragen op. Wat is het authentieke gevoel dat aan schuld ten grondslag ligt? Hoe erg is het dat dit gekoppeld wordt aan allerlei sociale aspecten van de cultuur waarin iemand opgroeit? Kan of moet het anders? Heeft leiderschap er iets mee te maken? Werkt het wellicht stabiliserend? Is dat dan goed, of juist niet? Ik kan nog wel een tijdje doorgaan. Het vermoeden dat veel emoties gedeeltelijk te herleiden zijn tot cultuur en dat het niet een aangeboren gevoel is dat tot uitdrukking wordt gebracht vind ik heftig. Niet voor niets noemde ik in de vorige alinea persoonlijkheidsstoornissen en voorbeelden uit verschillende culturen. Begrip van deze materie is mogelijk wezenlijk om menselijk geluk te begrijpen en bevorderen. Maar ook wie mensen wil begrijpen – wie of wat zijn wij? – ontkomt niet aan dit soort vragen, die eigenlijk neerkomen op vragen als ‘wat is echt’. En zo lijkt het ineens ook een taalvraag, illustratief voor een andere stelling: alle filosofie is taalfilosofie. Wat is een echt gevoel? Wat is emotie? Wat is authenticiteit? Veel mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben vaak amper een idee welke gevoelens, gedragingen en emoties nou echt, authentiek zijn en welke als deel van de stoornis moeten worden gezien. Griezelig dat het tegenwoordig allemaal als een hardwareprobleem wordt gezien dat kan worden behandeld met een SSRI, ritalin, of een ander preparaat dat invloed heeft op hersenhormonen. We snappen nog veel te weinig van mensen en hoe taal werkt. Veel woorden lijken duidelijk, in het gebruik, maar vaak is het niet zo duidelijk hoe ze zich verhouden tot ons wezen … als daar al überhaupt zinvol over kan worden gesproken.

Blijft nog één vraag uit de vorige alinea over: wat zijn dan die authentieke gevoelens die gekoppeld aan culturele aspecten kunnen opspelen als schuld? Het moeten in diepste wezen sociale gevoelens zijn. Een kind ontkomt er niet aan de cultuur waarin ie geboren is diep te laten doordringen. Veiligheid in biologische zin vergt acceptatie door de groep waarin het kind is geboren. Waardering van ouders en andere opvoeders in de buurt is wezenlijk; afkeuring kan onveiligheid betekenen, of ook minder kansen later omdat de ouder vooral investeert in kinderen waarover een beter gevoel is. Een negatief gevoel bij het kind zoals schuld kan hierin een constructieve rol spelen: het zit ook in ons systeem negatieve gevoelens te mijden, kinderen streven zodoende naar acceptatie van en waardering door opvoeders. Zodoende kan schuldgevoel in verband worden gebracht met overlevingsdrift en het streven naar een sociaal optimale omgeving voor verdere ontwikkeling. Eigenlijk is dit een evolutionair perspectief!

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*